Het eerste natuurhistorisch museum werd ingewijd in 1822.
Het eerste natuurhistorisch museum werd ingewijd in 1822 in de gebouwen van het stadhuis van Rijsel. Het museum verhuisde naar de huidige locatie in 1902.
ONTSTAAN VAN HET MUSEUM
Al voor de opening van het natuurhistorisch museum in 1822 hadden de natuurwetenschappen in Rijsel onderdak gevonden in de vorm van de Société des Amateurs des Sciences et des Arts (een vereniging van liefhebbers van wetenschap en kunst), opgericht in 1802. Zij begonnen onder andere met de aankoop van een verzameling insecten en ‘een zeer mooie dode koningstijger’. De collecties bestonden uit zoölogische specimens en enkele curiosa, zoals de mummies van het museum, die werden tentoongesteld in het voormalige stadhuis aan de Place Rihour. De ‘toeristische gidsen’ uit die tijd waren al vol lof over de prachtige vogelverzamelingen die nog steeds in het museum te zien zijn.
In 1854 werd de Faculteit Wetenschappen opgericht in de wijk Vieux-Lille. De Société des Amateurs des Sciences et des Arts en de stad besloten toen om het beheer van de collecties uit het stadhuis toe te vertrouwen aan de faculteit, zodat ze voor de studenten beschikbaar werden. De functie van conservator van het museum werd vervuld door de hoogleraar die de leerstoel natuurgeschiedenis aan de faculteit bekleedde. De zoölogische collecties van het natuurhistorisch museum werden in 1877 door Jules Gosselet, professor Geologie aan de faculteit, aangevuld met het Museum voor Geologie en Mineralogie ‘om te voldoen aan de behoeften van onderzoek en onderwijs en aan de nieuwsgierigheid van het publiek’.
HET GEBOUW IN DE RUE DE BRUXELLES
Het huidige museumgebouw werd opgericht door de stad Rijsel om er een aantal laboratoria van de in 1887 opgerichte universiteit te vestigen. Dat was het gevolg van de fusie van de Faculteit Wetenschappen in Rijsel met de Universiteit van Letteren en Recht in Douai. Het gebouw werd afgewerkt in 1894 en omvatte naast de onderzoekslaboratoria meerdere ruimtes bestemd voor de collecties. Zo werd in 1902 het Geologiemuseum van Jules Gosselet voor het publiek opengesteld in een grote zaal op de eerste verdieping. Tegenwoordig wordt die ruimte gebruikt als depot voor de geologische collecties.
In 1907 werd de rechterkant van de begane grond het Steenkoolmuseum. Het grote fresco van het landschap uit het carboon dat de achterwand siert, werd in deze periode geschilderd. De zoölogische collecties, die tot aan de verhuis in de voormalige faculteitsgebouwen waren gebleven, kregen in 1908 uiteindelijk een plaats in het linker gedeelte van de benedenverdieping. Beide musea waren indertijd gescheiden door tussenwanden. De afdeling zoölogie, die met plaatsgebrek kampte, kreeg een tussenverdieping in de vorm van een open gaanderij. Die structuur werd pas in 1932 verlengd om ook voor de geologiecollecties extra ruimte te creëren.
VANAF DE OORLOG TOT NU
Het museum maakte tijdens de Eerste Wereldoorlog moeilijke tijden door. Er was bijvoorbeeld schade door granaatinslagen en door de ontploffing van het munitiedepot ‘Les 18 ponts’, een militaire opslagplaats aan de rand van de stad. Het museum bleef gesloten tot 1925. In 1942 werd het door de Duitsers bezet: sommige van de opgezette dieren en vogels werden zelfs gebruikt bij opvoeringen van Wagners opera's. Tot het einde van de jaren 70 genoot het museum weinig bekendheid, maar vanaf de jaren 80 kwam er een doorbraak dankzij tijdelijke tentoonstellingen. Met name de tentoonstelling ‘De mooiste insecten ter wereld’ was een groot succes en leidde tot een specifiek programma voor tijdelijke exposities. Ten slotte werd in 1990 een afdeling ‘Menswetenschappen’ aan het museum toegevoegd in de vorm een etnografische collectie en een collectie over de industriële geschiedenis.
Sindsdien is het museum voortdurend in evolutie en biedt het een brede waaier aan activiteiten aan: tijdelijke exposities en educatieve programma’s, maar ook rondreizende tentoonstellingen en thema-avonden. Bovendien worden de collecties regelmatig uitgebreid en zorgt de implementatie van nieuwe technologieën voor een interactieve rondgang in het museum: een nieuwe beleving voor alle bezoekers, uit Rijsel en daarbuiten.